Evides namens drinkwatersector in debat over waterkwaliteit
Annette Ottolini, algemeen directeur Evides, nam op 4 november deel aan een debat over de Kaderrichtlijn Water. Dat vond plaats in Nieuwspoort tijdens de 10e editie van Waterpoort georganiseerd door de Unie van Waterschappen en Vewin. Onder leiding van presentator Maarten Bouwhuis gingen politici en bestuurders uit de waterwereld met elkaar in debat.
Deelnemers aan het debat waren Jennifer Bloemberg (dagelijks bestuur waterschap Amstel Gooi en Vecht), Geert Gabriëls (Tweede Kamerlid GroenLinks-PvdA), Tanja Klip-Martin (Eerste Kamerlid VVD), Pieter Litjens (voorzitter Vewin), Sander Mager (vicevoorzitter Unie van Waterschappen), Annette Ottolini (algemeen directeur Evides waterbedrijf) en Cor Pierik (Tweede Kamerlid BBB) en Promovenda Tessa Rötscheid (Universiteit Utrecht, doet onderzoek naar de verbetering van de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water)
Verantwoordelijkheid nemen en prioriteiten stellen
Litjens en Mager leidden het debat kort in door hun visie te geven op de KRW en de waterkwaliteit. Litjens: ‘Oppervlaktewater is kwetsbaar en grondwater heeft een lang geheugen. De gedachte dat we aan de waterkwaliteit zouden moeten werken omdat het ‘moet van de KRW’ is grote onzin; het is gewoon een logische verantwoordelijkheid die je hebt. Het gaat om afspraken die we zelf hebben gemaakt.’
Mager: ‘We moeten waterkwaliteit belangrijker maken in Nederland. De deadline van de KRW komt in zicht en nu worden mensen zenuwachtig; blijkbaar vinden we andere dingen belangrijker. De KRW is een kaderrichtlijn, oplossingen voor verbetering van de waterkwaliteit moeten we vinden in alles wat daar invloed op heeft. Maar het mestbeleid en het VTH-stelsel (vergunning, toezicht en handhaving) bijvoorbeeld, zijn niet KRW-proof.’
Litjens vulde aan: ‘Voor drinkwaterbedrijven is het steeds moeilijker om water van goede kwaliteit te maken, maar alles wat je eruit haalt is niet zomaar weg. We moeten niet focussen op innovaties om het drinkwater schoon te krijgen, stop met het lozen van rotzooi in de bronnen.’
Resultaatverplichting
Rötscheid lichtte toe over de KRW: ‘Het gaat om een resultaatverplichting, je moet de doelen dus halen tenzij je een uitzonderingspositie hebt. Als je de doelen niet haalt, zou Europa bij je op de stoep kunnen staan, met bijvoorbeeld een dwangsom.’ Over de eventuele verdere gevolgen van het niet halen van de doelen zei ze: ‘Als water op een bepaalde plek van onvoldoende kwaliteit is, kan het gebeuren dat je geen vergunning krijgt voor bepaalde activiteiten. Of bestaande vergunningen kunnen worden ingetrokken.’
Verplichtende maatregelen
De eerste stelling waarover gedebatteerd werd luidde: ‘De KRW vraagt nu echt om meer verplichtende maatregelen in het mestbeleid en bestrijdingsmiddelenbeleid’.
Pierik vroeg aandacht voor het feit dat er in de landbouw al heel veel maatregelen genomen zijn en dat het van belang is om goed te meten: zijn stoffen inderdaad afkomstig uit de landbouw? Klip-Martin zei dat het niet gaat om de landbouw in een kwaad daglicht te stellen, maar dat de agrarische sector zeker een belangrijke bijdrage kan leveren. Gabriëls blikte terug op het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) waar het huidige kabinet afscheid van heeft genomen: ‘Het NPLG was als integraal plan, waarbij agrariërs, provincie, waterschap en andere partijen om tafel zaten om gezamenlijk plannen te maken. Dat was juist geschikt om ook verplichtende maatregelen in te voeren, maar dat is nu afgeschaft.’
Ottolini stelde dat drinkwaterbedrijven volgens de KRW met eenvoudige zuiveringsmethoden drinkwater moeten kunnen maken. Maar zoals het nu lijkt, moeten drinkwaterbedrijven extra zuiveringsstappen inbouwen. Dat extra zuiveren levert een reststroom op waar de vervuiling nog in zit en er is nog geen andere oplossing dan dit terug te lozen. ‘Het is van de gekke dat we steeds meer moeten doen om schoon drinkwater te maken. Als drinkwaterbedrijven zouden we mogelijk straks ons werk niet meer kunnen doen, omdat we geen vergunning krijgen om de reststroom te lozen!’ Ze vervolgde: ‘Bij wet moeten we gebruik maken van een goede bron, maar we hebben geen enkel middel om dat af te dwingen. We praten dus veel met provincies, waterschappen en andere belangrijke partijen. Bronnen worden momenteel absoluut onvoldoende beschermd.’ Om te onderstrepen dat het ook anders kan geeft ze het voorbeeld van bedrijvencomplex Circle Infra Partners op Chemelot: deze bedrijven hebben van tevoren via de vergunning van alle stoffen de waterbezwaarlijkheid aangegeven, waardoor we precies weten wat er geloosd wordt.
Economische belangen
In het tweede deel van de Waterpoort stond de stelling centraal: ‘Het is onwenselijk dat economische belangen vóór maatregelen gaan om de KRW-doelen te halen.’
Bloemberg reageerde hier meteen op door aan te geven dat je sowieso in economische problemen komt bij het niet halen van de KRW-doelen. Er ontstaan dan veel onzekerheden, je moet de doelen juist halen om de economie te helpen, aldus Bloemberg.
Pierik stelde dat de wereld niet zwart of wit is en vond dat belangen in balans gebracht moeten worden omdat we ook geen voedseltekorten willen. Boeren hebben weinig perspectief maar zitten vaak in het verdomhoekje volgens Pierik. Gabriëls was het met Pierik eens dat boeren een goed verdienmodel moeten hebben, al vond hij dat dit op een andere manier moet. Volgens Klip-Martin moeten bedrijven geen kopje kleiner gemaakt worden, maar moeten er wel verplichtende maatregelen komen.
Ottolini voegde toe dat een bedrijf in Amerika stopt met de productie van PFAS, vanwege de grote rechtszaken. Het kan dus wel.
Gabriëls ventileerde zijn frustratie rondom een motie voor een verbod van PFAS in Nederland, wat uiteindelijk afgezwakt werd tot een onderzoek naar een verbod. Hij verzuchtte dat we het allemaal met elkaar eens zijn totdat het concreet wordt en partijen afhaken. Pierik benadrukte dat de gezondheid van mensen volgens hem altijd bovenaan staat. Maar hij gaf ook aan dat er wel voedsel geproduceerd moet worden en we niet een soort park moeten worden. Bloemberg pleitte er tot slot voor dat Den Haag beslissingen moet nemen, hopelijk met concrete maatregelen zodra de tussenevaluatie van de KRW er is. Die eind van dit jaar wordt verwacht.