Productieplekken onder water

Na de Watersnoodramp op 31 januari 1953 stonden de gebouwen van voorgangers van Evides onder water. Enkele pompstations en opjaagstations werden onbereikbaar. 

Watersnoodramp

Vooral gebouwen van de N.V. Waterleidingmaatschappij Schouwen-Duiveland hadden het zwaar. Opjagers stonden onder zout water, waardoor de installaties onbruikbaar werden. Ook opjaagstations in de buurt van Zierikzee stonden onder water, waardoor noodpompinstallaties de dag erna moesten worden gemonteerd.

Een medewerker staat in het stromende water om een waterleiding te inspecteren.

Inspecties moesten te voet gedaan worden, maar dit was vaak veel te gevaarlijk. Hierdoor hadden de drinkwaterbedrijven problemen met het herstellen van de schade en het vaststellen van de grootte van de schade. Ook kon er aan bepaalde gebieden geen water geleverd worden als pompstations of opjagers niet werkten. Zo zat Walcheren zonder water omdat de opjager in Sloedam was overstroomd. De gevolgen van de ramp werden nog lang gevoeld. Beschadigingen waren lastig te herstellen en soms duurde het jaren voordat oude waterreservoirs weer gebruikt konden worden door het te hoge zoutniveau in het water. Medewerkers van de waterleidingmaatschappij in Zierikzee konden niet met droge kleren naar huis.

Medewerkers waterleidingmaatschappij Zierikzee zaten enkeldiep in het zoute water.

Van toen naar nu 

Het water in Zeeland is nog steeds te zout om eenvoudig drinkwater van te kunnen produceren. Water wordt daarom aangevoerd vanuit de Biesbosch (bron: Maas), Haringvliet en Brabantse Wal (bron: grondwater). Ook zijn we nu voorbereid op extreme situaties. Zo staan bij innamepompstation Bergsche Maas de elektrische installaties hoger dan de hoogste verwachte waterstand bij overstromingen. 

Deel deze pagina
© 2024